donderdag 18 augustus 2016

Sluisjes varen



Voorzichtig en stram stap ik in de kano, terwijl Micha hem in balans houdt. Als ook hij in zijn stoeltje zit, zetten wij ons af met de peddels en glijden over het water van de Eerste Aanleg, één van de vele waterlopen aan de rand van Scheendijk. Gepokt en gemazzeld door het vele kanovaren is het manoeuvreren met een kano voor ons geen probleem meer, zodat wij ontspannen onze tocht beginnen. De temperatuur is aangenaam en er staat maar weinig wind. De juiste route bepalen tussen de vele eilandjes is lastig, zelfs de geplastificeerde plattegrond draagt niet bij aan enig navigatiegemak. Uiteindelijk bereiken wij een markant punt dat herkenbaar is op de kaart. Een vaarknooppuntbordje wijst ons verder de weg. Tegen het middaguur is toeristisch Nederland ontwaakt. Vele fluisterboten, sloepen en kleine jachten varen langs ons heen. De boeggolven brengen de kano dusdanig in disbalans, dat wij vrezen voor wateroverlast of erger. Een remedie is om de punt van de kano schuin in een schuimende golf te steken. Voor korte tijd lijkt de watergang dan op een achtbaan, maar wij blijven tenminste droog. Vlak voordat wij de Loosdrechte Plassen opvaren, leggen wij aan tegen een kade waar berenklauw en brandnetel welig tieren. Deze kade lijkt de enige waar het kan en mag, want haast alle stukjes land zijn privé bezit. Na een sanitaire stop eten wij onze boterhammetjes in de kano op. Een Duitse toerist vaart ons in zijn sportkano voorbij. Voorin, goed ingepakt in een zwemvest, zit zijn kleine meisje. Wij groeten elkaar. Over de Drecht varen wij naar Nieuwerhoek.

Ons idee is om over de Vecht terug te varen. Daar worden wij verrast, een sluis verspert ons de weg. Deze hindernis overwinnen is een spannende uitdaging. Met de kano liggen wij tussen vaartuigen die vele malen groter zijn dan de onze. Handig sturen wij de boot op commando van de sluiswachter tot pal voor de sluisdeuren. Het is nu afwachten of de schippers dusdanig capabel zijn, zodat zij niet, al is het zachtjes, tegen ons aanvaren. Het gaat prima. Ware het niet dat er een, niet door mij opgemerkte, boot achter ons ligt. De boeg hangt over onze kano en als ik even overeind kom om mijn rug te strekken stoot ik hard mijn hoofd. Als het water in de sluis op hoogte is, gaan de deuren open. Aan de Vechtzijde is de kade bevolkt met dagjesmensen die genieten van de boten die langs varen. Wij hebben veel bekijks. Het gebeurt blijkbaar niet dagelijks dat er een kano door de sluis vaart.

De tocht over de Vecht maakt met zijn oevers waarop grote landhuizen staan, indruk op ons. De vele hortensia’s die de landgoederen sieren, staan in hun laatste bloeifase. Een mooi stukje Nederland. Verderop bij Scheendijk ligt een kleine sluis om terug te varen naar ons beginpunt. Er liggen al enkele boten te wachten. Het wachten zou uren kunnen duren als een voorbijganger er niet op had gewezen dat de sluis door de bootsman of vrouw zelf bediend moet worden. Kordaat wagen enkelen een poging. Er ontstaat gesteggel over hoe de sluis te bedienen. Omdat wij het wachten beu zijn, slepen wij de kano aan de kant en tillen hem de weg over; een fluitje van een cent. Nu is het zoeken naar de Eerste Aanleg wat niet meevalt, de vele watergangen lijken op elkaar. Maar dan, eindelijk na vijf uur kanovaren leggen wij aan. Nog strammer dan ik instapte, kruip ik op de houten vlonder. Micha heeft de kano keurig in balans gehouden. De tocht zit erop. Op de weg terug naar huis maken wij plannen voor een volgende kanotocht. Ik kijk er al naar uit.