woensdag 29 juni 2016

Terug naar de basis



Het weer voorafgaand aan het weekeinde was niet best. Voor ons kampeertochtje, drie nachtjes, was beter weer voorspeld. Vooral maandag zou aangenaam warm en zonnig zijn vertelde weerman Gerrit Hiemstra; met dat gegeven in het vooruitzicht stond ik dan ook in optimistische stemming gepakt en gezakt paraat. Om kwart over acht belde Peter, mijn reisgenoot, aan. Samen rangschikten wij onze bagage in zijn auto. Alleen het fietsenrek hoefde nog maar gemonteerd te worden. Onverwachts diende zich een kleine tegenvaller aan; wij hadden geen rekening met de spoiler gehouden. Wat nu? Demonteren natuurlijk, hij was immers maar met drie bouten bevestigd. Nadat ik gereedschap had gevonden, draaiden wij snel de bouten uit de spoiler. Die gaf echter geen krimp en bleef onwrikbaar op zijn plaats. Wat bleek? Aan de onderzijde was hij met nog eens drie bouten bevestigd. Twee daarvan hadden hun domein op haast onbereikbare plaatsen. Wij gaven het op en wilden weg, dan maar geen fietstochtjes. Iets later dan gepland maar in een vrolijke bui reden wij in lichte regen naar Lhee, plaats van onze bestemming.


De natuurcamping, wat in dit geval inhield dat het terrein geen elektra en internet bezat, was snel gevonden. Na enig gesteggel met de betaal- en reserveringsautomaat vonden wij een fraai stekje; vlak langs de bosrand met uitzicht op het lichtglooiende campingterrein, waarop als geurend ornament enkele dennen verspreid stonden. Onze naaste buren links waren een moeder met twee kinderen van, ik schat, vier en zes jaar. Met deze kinderen sloot ik al snel vriendschap, zodat zij elke dag wel één of twee leuke praatjes met Peter en mij maakten. De buren rechts, onbekend in aantal, vertrokken na één nacht  naar elders op het terrein. Wellicht maakten wij in de avond- en ochtenduren teveel lawaai. Wie zal het zeggen. Binnen tien tot vijftien minuten was ons kampement klaar voor gebruik. Tijd om de directe omgeving te verkennen.


Half bewolkt en beschenen door een waterig zonnetje ligt het Dwingelderveld aan onze voeten. Langs de rand, waar een fietspad het veld scheidt van een aangrenzend bos, klinkt de zang van een grasmus. Op het veld zelf is vooralsnog beperkte vogelactiviteit. Genietend van het fraaie weidse uitzicht bereiken wij later een vogelobservatiehut. Voor de hut ligt een drassig veld met biezen waarboven een witte kwikstaart op zoek is naar een vette vlieg. Boerenzwaluwen scheren af en aan. Een van hen vliegt onverstoord naast mij de hut binnen en zoekt zenuwachtig zijn weg. Wat blijkt? Ik sta pal onder een nest dat drie jongen bevat. Hun bekken zijn wijd geopend en één voor één krijgen zij een insect toebedeeld. Intussen is het namiddag en krijgen wij trek in een snack en geestrijk vocht. De Bospub blijkt daar prima voor geschikt. Laat de bitterballen en een La Chouffe nu maar aanrukken, denk ik goed gemutst. Terwijl wij ons laven en in een nog vrolijker stemming geraken worden wij aangesproken door mevrouw Boontjes die samen met haar echtgenoot in de omgeving een vakantie geniet. Er ontstaat een fijn gesprek, waarin vooral meneer Boontjes vol humor inhaakt op wat aan gespreksstof ter tafel komt. Een tweede rondje bitterbal en bier is snel besteld en enigszins licht beschonken nemen wij later afscheid van elkaar en zoeken onze weg naar het kampeerterrein, waar wij moe en met trek ons avondmaal bereiden; spekjes, krielaardappeltjes en bietjes, (alles uit blik en in één pan). Het smaakt uitstekend. Na nog een kleine wandeling, dat is goed voor de spijsvertering, maken wij ons op voor de nacht.


Wordt vervolgd.