vrijdag 13 februari 2015

Het ijs is gebroken



Eerder



Na een intermezzo van een half jaar trokken wij er samen weer een dag op uit. Het was als tasten in het duister. Wat kon gezegd worden en wat niet. Op zijn vraag:”Wat vond je ervan?” antwoordde ik “Als vanouds”. Maar toch ontbrak er iets, ondanks dat de dooi was ingetreden.



Later



De dag is grijs als Peter en ik over de duinreep lopen. De Kwade Hoek ligt aan onze voeten. Het is stil, maar weinig vogels laten zich horen of zien. Wij keuvelen over van alles en nog wat, als een havik over een duinpan scheert. Op een heggenmus na, die zijn zang vanuit een meidoorn laat horen, ligt ook Het Zuiderdiep er verlaten bij. Tijd voor een boterham. Omdat het koud is, besluiten we om bij De Mekkerstee een kop koffie te halen. Langs de molen van Goedereede rijden we naar de Oostdijk. Plotseling stop ik de auto. Een pracht van een Brabants trekpaard trekt mijn aandacht. Vanachter zijn lange donkere manen staart hij ons nietszeggend aan. “Hallo, Roy Donders”, roept Peter hem toe nadat hij het zijraampje neer heeft gelaten. Lachend maken we grappen en grollen. Als ‘Roy’ met zijn hoeven over de grond begint te schrapen als teken: Nu is het genoeg, rijden we lachend verder. Op een laan omzoomd met beuken schiet ik bij de gedachten aan ‘Roy’ onbedwingbaar in de lach. Ook Peter schiet in de lach en houdt zijn ogen niet droog. Om ongelukken te voorkomen parkeer ik de auto aan de kant van de weg. Het ijs is gebroken.



Nog nalachend staan we later in het restaurant van De Mekkerstee, een geitenboerderij annex restaurant. De boerderij wordt mede geleid door mensen met een verstandelijke beperking. Ik schuif het dienblad, waarop kopjes koffie en een dikke plak cake, over de stalen rand langs de balie. Bij de kassa wordt ik geholpen door een vriendelijk meisje. Even traag als de bediening werkt ook de pinautomaat. “Ik schiet bijna wortel”, zeg ik tegen het meisje. Glimlachend wijst ze op een smalle sticker. Ons apparaat heeft een trage verbinding met de bank - excuses. Genietend van de koffie en de gemoedelijke sfeer maken we plannen voor het laatste deel van de dag. We besluiten naar het Volgerland te gaan.



Terwijl ik worstel met de poten van mijn statief, mompelt Peter iets over een visarend. Schijnbaar achteloos sluit ik de auto en kuier naar hem toe. De visarend blijkt een zeearend en landt op nog geen driehonderd meter bij ons vandaan achter een kreek op het land. Nog geen minuut later arriveert een tweede exemplaar. Als ze beide later opstijgen en aanstalten maken om een prooi te slaan, ziet de lucht zwart van de eenden, ganzen en steltlopers. Peter schiet enthousiast tientallen foto’s van de arenden die intussen met elkaar aan het bakkeleien zijn. Ik volg ze met mijn telescoop. In een van de klauwen bungelt levenloos een flinke vis. Wat een dag. Voldaan rijden we later huiswaarts. Het is als uitbuiken na een copieuze maaltijd.

Hetzelfde verhaal maar dan met andere ogen gezien is te lezen op: http://peterdestadsvogelaar.blogspot.nl/

zondag 8 februari 2015

Mijn moeder



Goedemorgen mevrouw Cotton,
hij is er nog niet hoor, klinkt het
uit de vrolijke verkoopsterstem.

De vrouw loopt gebogen verder,
in het rollatormandje ligt de tas
gevuld met boodschappen.

Ze maakt haar  dagelijkse rondje
voor zover het nog kan, pijn en
verdriet worden dan even vergeten.

Als ze thuis haar jas heeft uitgedaan,
en zich nestelt in haar luie stoel, dan
ziet zij zichzelf voor ogen.

Even alleen, zonder zorgen,
een kopje thee en in haar hand
de nieuwste Jerry Cotton.