woensdag 10 juli 2013

De monnik van Canterbury



Een baan zonlicht verlicht onze slaapkamer. Buiten fluiten enkele zanglijsters hun ochtendlied. Als de gordijnen zijn opengeschoven, het raam is geopend en de zilte zeelucht de kamer binnenwaait bereiden wij ons langzaam voor op het ontbijt. Verwachtingsvol betreden we de ontbijtkamer waar een geur van vers gebakken brood ons doet watertanden. We kunnen kiezen uit een Continentaal- of een echt Engels ontbijt. Wij houden het bij ons vertrouwde ontbijt van thuis, al geven de snippers zalm in de scrumbled eggs toch een Engels tintje aan het ontbijt mee. Dan ineens vliet er een zwaar penetrante vislucht door de ruimte die mij als niet visliefhebber bijna doet kokhalzen. Naast ons blijkt een echtpaar een gebakken panharing te nuttigen. Vlug spoel ik mijn broodje weg met een slok zwarte lauwe thee. Genieten van mijn ontbijt kan ik niet meer.

Een echte gentleman gekleed in double breasted jasje vertelt ons later spontaan de weg naar Canterbury. Aan de rand van het centrum parkeren we de auto. Canterbury is een oud vestingstadje met een grote middeleeuwse kathedraal. Tevens bevinden zich in het oude centrum een aantal voormalige kloosters, waarvan de tuinen nu dienst doen als publieke stadstuinen. Langs een van de tuinen loopt een beek. Een flinke boomtak hangt zwaar over het water, zijn bladeren spelen met het zonlicht. De weerspiegeling van het spel uit zich op het water, waar licht en donker mij in een roes brengen. Op een boogbrug loopt een monnik in bruine pij. Hij glimlacht naar mij. Zo ontmoet ik hem eindelijk in levenden lijve, Pater Bob, mijn alter ego. Na een lunch tussen madelief en klaver lopen we via de stadswallen naar de auto en rijden we over de Route 25 naar Balcombe, onze ‘thuisbasis’ voor een weekje Engeland.



op de rotonde

claxonneert de Engelsman

de Dutchman schrikt

dinsdag 9 juli 2013

Een weekje Engeland



Liefkenshoektunnel. Als we die achter ons gelaten hebben, rijden we langs plaatsen met de mooiste namen: Kruibeke, Jabbeke, Veurne. We rijden dan ook in West-Vlaanderen en zijn op weg naar de Franse kustplaats Duinkerken vanwaar de ferry ons naar Dover zal varen. Het haven gebied van Duinkerken lijkt veel op de Maasvlakte anno de vroege jaren tachtig, veel braakliggend terrein dat overwoekerd is met een diversiteit aan boomsoorten en planten. Een eldorado voor hen die graag door ruig gebied struinen. Een klein half uurtje wagen we ons dan ook in die ruigte. Op het moment dat de zang van de cetti’s zanger ons dieper het struikgewas in lokt, is het tijd om de laatste kilometers naar de veerpont af te leggen. Het inchecken en de reis over een kalme zee verloopt soepel en twee uur later rijden we door de straten van Dover op weg naar ons hotel in de omgeving van Canterbury.

Het Hotel is een oud landhuis en via smalle gangen en krakende trappen stappen we onze kamer binnen, die geheel in de stijl van de romantiek is ingericht. Vanuit het raam dwaalt onze blik over de glooiende tuin met zijn oude eiken. Een grijze eekhoorn beweegt zich als een acrobaat over een smalle schutting en verdwijnt in het groen. ’s Avonds in de schemer waag ik een wandeling, wie weet tref ik nog een uil. Achter de coniferen die langs het pad groeien, staan diverse caravans. Deze worden bewoond door fruitplukkers die zich voorbereiden op de pluk van rijp zomerfruit. Af en toe duikt er een vanachter de coniferen op om te zien wie die ‘indringer‘ in het donker is. Als zich meerdere plukkers melden, die bovendien argwanende blikken op mij werpen, besluit ik om er tussenuit te piepen. Je weet immers maar nooit.

de eik groot oud
verdwijnt aan de bosrand
een houtduif vliegt op