maandag 18 februari 2013



Nevel hangt tussen de huizen als we door de straten van de stad rijden. Buiten de stad verandert de nevel in mist. Op sommige plaatsen is het zicht nauwelijks vijftig meter. Vogels in het veld zijn vage schimmen. In de duinen is het zicht  beter. Op de stam van een oude eik zoekt een boomkruiper naar insecten. Ver weg klinkt de voorjaarsroffel van een specht. De stilte, de wit benevelde lucht en het zwart van de boomtakken die daar in schril contrast tegen afsteken geven een surrealistische sfeer. Ondanks dat er nog vorst is voorspeld, is de lente voelbaar, wat versterkt wordt door de roep van de grutto. Vijf exemplaren scharrelen op zompig land hun kostje bijeen. In de vroege middag bungelen onze voeten boven kraakhelder water. Op een houten steigerpaal kleven kleine trossen zoetwatermosselen. Eenden dobberen, haast onzichtbaar, tussen takken van een waterwilg. Als dan de zon doorbreekt  zijn we even lente.