zaterdag 29 december 2012

beelden



Levenloos drijft zij onder de waterspiegel. Haar blonde haren vallen uiteen in het zwarte water. De laatste bellen lucht vinden hun weg naar boven. Ik huiver als zonlicht zacht over een arm strijkt. Die, zo lijkt het, in pastelkleuren met brede kwast op canvas is gestreken. Haar dieprode mond lijkt voor eeuwig gesloten. Zo ligt zij voor mij. Sereen, als zwemmer, op glanzend papier van een magazine.





onder het water
slapen bloedrode lippen
zonlicht streelt de dood

vrijdag 21 december 2012

Ongewoon Gewoon is uit

Mijn boek met daarin fragmenten uit het leven van Niels Snoek is uit. Het was een leuk en boeiend proces om het schrijven en uitgeven van een boek te mogen ervaren. Maar wat waren de laatste loodjes zwaar. Het resultaat kunt u zelf inzien. Hieronder een korte samenvatting en een stukje uit het boek.
 
Samenvatting
 
Ongewoon Gewoon’ is niet alleen een kijkje in het leven van de kunstenaar Niels Snoek, maar geeft ook op soms vermakelijke wijze een tijdsbeeld gedurende 1948 tot en met het heden weer. Maak kennis met de jonge creatieve Niels die al vroeg in aanraking komt met het kunstenaarsleven; met de onnavolgbaar creatieve adolescent, die samen met anderen het snoezelen ‘uitvindt’; met de dichter op het amoureuze pad; maar ook met de man die op diep filosofische wijze nadenkt over het bestaan en zijn plaats daarin.
 
Uit het boek
 
Ineens, schijnbaar zonder enige aanleiding, dringt hij zich op. Het plekje in de periferie van mijn hersenen is hem blijkbaar te benauwd geworden. Ik ben de enige die hem uit zijn keten kan bevrijden. Even schenk ik hem aandacht, dan verwatert zijn beeltenis. Op dat moment weet ik nog niet dat er ‘iets’ moois in gang is gezet. Dagen later vind ik zijn naam op het internet. Na een muisklik op een link verschijnt zijn website op het beeldscherm van mijn computer: ‘religieuze - spirituele kunst’. Langzaam scroll ik over de pagina’s. Vanaf het digitale schildersdoek prikkelt een diversiteit aan kleuren en patronen mijn zintuigen. Dan beland ik bij het kopje gedichten. Ik klik het aan. Mijn blik glijdt over de diverse regels. Gebiologeerd sta ik stil bij de woorden: “Nu …nu de ochtendzon ons streelt.” Woorden die mij even blij maken. Langzaam glijdt het pijltje van de muis over het scherm. Websites worden aangeklikt en ineens zie ik vrolijke beelden: ‘beelden van Pien’. Achter Pien blijkt zijn vrouw Ineke schuil te gaan. Nieuwsgierig geworden besluit ik diezelfde dag om per e-mail contact met hem op te nemen. De eerste regels, van reactie zijn: “Tino, je verrast me.” Een afspraak wordt gemaakt.
 
Prijs: € 16,95
Titel: ongewoon gewoon
Auteur: Tino van Kampen
Category: Biografieën
Geïllustreerd: Ja
Uitvoering/formaat: Paperback A5
Aantal pagina's: 162
ISBN: 9789462065727
Verschijningsdatum: 21 december 2012
Uitgeverij:boekscout

maandag 10 december 2012



Het is waterkoud als mijn vrouw en ik vroeg in de middag naar het Kasteel van Rhoon vertrekken. Ter plekke willen we een wandeling maken, om daarna een oudere dame te bezoeken. De omgeving doet Oudhollands aan. Buien jagen over de weilanden en door de oude kasteelgaard. Halverwege een smal pad, dat ooit een toegangsweg naar het kasteel geweest moet zijn, sta ik stil en adem de sfeer van vroeger tijden in. Achter een van de ramen flikkert kaarslicht. Mensen van stand lachen om een nar die op een tafel danst. Mijn vrouw trekt mij aan de mouw van mijn jas in het heden. Het pad waarop we lopen ondergaat een metamorfose naar mate het verder tussen de velden meandert. Lopen we eerst op asfalt, later staan we letterlijk met onze voeten in de modder. Daar sta ik dan met mijn deftige Clarks. “Doe straks je schoenen maar uit”, zegt mijn vrouw. Gelukkig is de woning van de oudere dame met vloerbedekking gestoffeerd, koude voeten krijg ik dus niet. Op de bank naast mij ligt een religieus blad, waarin de Joods Palestijnse kwestie wordt besproken. De kernvraag is, of de wet van God dan wel de burgerlijke wet moet worden toegepast om het probleem op te lossen. De schrijver van het artikel weet het uiteindelijk ook niet en adviseert de lezer om God in gebed te raadplegen. Ik ga maar niet in discussie met de oudere dame, ook omdat zij stokdoof is. Telkens als ik met haar tracht te communiceren, knijpt zij in haar neus en perst haar vacuümgetrokken trommelvliezen ‘open’. Het mag niet baten. Mijn vrouw die naast haar zit fungeert deze middag als tolk. Aangezien de twee vrouwen goed met elkaar kunnen communiceren, zoek ik mijn vertier in het oplossen van een Zweeds raadsel. Zo kabbelt een duistere zondagmiddag naar zijn einde. Bij het weggaan drukt zij mij een bonbon in de hand, die ik peinzend opzuig tijdens de rit naar huis.

donderdag 6 december 2012

Een doorsnee dag




Nadat ik nog een laatste mythe heb gelezen uit het boek, ‘de held met de duizend gezichten’, van Joseph Campbell maak ik mij gereed om naar de zorgboerderij te gaan. Het jaar loopt langzaam ten einde en daarmee ook mijn puf om allerlei gangbare zaken op te pakken. Ik ben toe aan een paar weken ‘niets’ doen. Als ik de wijk waarin ik woon achter mij laat en ik een blik op het dashboard van mijn auto werp, zie ik dat de benzinetank hoognodig gevuld moet worden. Op naar de pomp. Het tanken is voor mij vaak een spelletje. Dit keer probeer ik precies vijfentwintig liter te tanken, wat mij lukt. Als ik versuft door de benzinedampen de laatste druppels uit de slurf tik, staat Peter lachend voor mij. We wisselen wat beleefdheden uit en maken een afspraak voor een vogeltocht ergens in Gelderland.

Na een rit zonder noemenswaardige hindernissen rij ik door de Allemansgriend naar de zorgboerderij. Als ik het hek passeer staan er pal voor mijn auto twee paarden die, geschrokken door mijn komst, over het erf galopperen. Een derde graast in het gras tussen oude wijnstronken. In mijn hoofd klinkt de melodie van, ‘Er staat een paard in de gang’, een oude carnavalskraker van André van Duin. Vrolijk open ik de deur van de werkschuur terwijl Rik, de zwarte Fries, om het hoekje kijkt. Binnen galmt boer Ab regel twee van Dré zijn lied; ja, ja een paard in de tuin. Ook hij is plezierig van slag door het wangedrag van de paarden. Gewapend met riek en schop stap ik goed gemutst de tuin in om enkele composthopen op te zetten’. Het vangen van de paarden laat ik aan de hulpboeren over, die weten daar wel raad mee. 

In de vroege avond rij ik, vergezeld door fikse hagelbuien, naar Rotterdam om enkele fanatieke atleten te bekwamen in het speerwerpen. De atletiekbaan is wit en glad van de hagel. Geen atleet waagt zich dan ook buiten. Alleen in het krachthonk en een enkele kleedkamer werken atleten op deze gure Sinterklaasavond aan hun conditie. De werpers en ik gaan de zaal in, gewapend met medicine- en werpballen. Na afloop sjok ik eindejaarsmoe naar mijn auto. De door een jarige atleet beloofde roomsoes is er om de een of andere duistere reden bij in geschoten.  Bij het wegrijden doven achter mij een voor een de lichten van het sportcomplex. Onderweg naar huis besef ik dat deze doorsnee dag toch weer bijzonder was.


donderdag 29 november 2012



Als alles naar wens verloopt komt mijn boek ‘Ongewoon Gewoon’ 21 december uit. Mij wachten nu spannende en drukke tijden, want de administratie rondom de uitgave moet nu afgerond worden. Bovendien moet de lay-out zijn definitieve  vorm gaan krijgen. Intensief mail verkeer tussen de uitgever en mij zal hier het gevolg van zijn. Gelukkig is mij persoonlijk support toegewezen van uitgevers kant. Ik probeer u op de hoogte te houden.

Zo nu en dan krijg ik het verzoek om over een onderwerp te schrijven in dicht- dan wel verhaalvorm. Een dergelijk verzoek is natuurlijk een stimulans voor mij. Altijd probeer ik of er in het schijnbaar gewone leven iets bijzonders is te ontdekken. Zo liep ik afgelopen zondag met mijn vrouw door de stille straten van Dordrecht. Ik dwaalde door het gedicht wat  hieronder is geschreven.


Een zondag in Dordt

Grijs is de zondagmorgen.
Een storm fluit langs draden van staal.
Terwijl meeuwen bij elkaar kruipen, loop ik
in gedachten en zie de hemel breken.
Banen van licht drijven door de wind
gedragen naar de slapende stad.

Deze middag ligt zij als laat middeleeuws
donker en kil voor mijn voeten.
Straten en stegen zijn nagenoeg leeg.
Een duif rust uit op het bronzen hoofd
van Stadhouder Johan de Witt.

Aan een grijze blinde museummuur hangt
’De tuin’, door Jan Eijkelboom beschreven.
Bladeren zijn gevallen, de merel zwijgt.

Trapgevels, stille pleinen, miezerregen.
Als in mijn hoofd de blauwbilgorgel zingt,
schrompelstumpel ik naar de spuihaven
Waar ik mijn auto achter liet.

© Tino 2012



woensdag 21 november 2012



Om exact een uur pakt Dirk Houtzager zijn razendsnelle Gazelle uit het halfvergane schuurtje achter zijn huis, om vijftien minuten later op de kruising van de Nieuwpoortseweg met De Singel zijn vriendin Chantal Appelwang te ontmoeten. Met zijn door kou gebarsten lippen kust hij vluchtig de warme mond van zijn lief. Dan rijden ze, zij als een amazone gezeten op de stang van zijn stalen ros, naar het Oude Raadhuis aan de Hoogstraat. Die middag maken beiden hun dichters debuut. Als ze ter plekke arriveren, staat het plein vol met fietsen. Binnen wacht hen een hartelijk ontvangst door John Bontenbal, de organisator van het literair café. Hij begeleidt hen beiden naar een knus zaaltje, dat op een enkele stoel na, gevuld is met liefhebbers van het Nederlandse woord. In een hoek staat een spiegelzwarte vleugel waarachter de huispianist ‘Erbarme Mich’ van Bach tracht te vertolken. Het lukt hem niet, maar op dat moment heeft niemand dat nog in de gaten. Met een ferme tik op de microfoon achter de lessenaar opent John de literaire middag die als de thema, ‘langs de lek is het fijn toeven’, heeft.

Als drie gevestigde dichters hun kunsten hebben vertoond en Dirk met koude klamme handen onrustig op zijn houten klapstoel zit, is het de beurt aan Chantal. Het publiek hangt aan haar lippen. De schoonheid waarmee zij haar gedichten voordraagt, de klank en intonatie, wordt die middag niet geëvenaard. Het applaus dat haar ten deel valt neigt naar een ovatie en houdt langer aan dan gebruikelijk. Bescheiden vraagt de spreekstalmeester om stilte. Pauze. Tijd voor de pianist.

Dirk dagdroomt. Hij ziet de pianist achter de vleugel. Boven de vleugel hangt het bordje waarop de tekst: ‘Don’t shoot the pianist’. Langzaam loopt Dirk naar de vleugel en draait het bordje om. Dan knikt hij met zijn hoofd naar het publiek. Terwijl de pianist wordt bekogeld met tomaten, maakt Dirk zich bukkend uit de voeten.

Na de met valse noten gevulde pauze, is het de beurt aan Dirk. Hij brengt het er goed van af. Toch twijfelt hij aan zichzelf. Echter als diverse mensen hem na afloop complimenteren glimt hij van trots. Bij het weggaan, schiet Dirk nog even de pianist aan. Hij steekt hem een hart onder de riem. Ook de pianist is tenslotte een liefhebber van kleine kunsten. Niet meer en niet minder, evenals Dirk zelf.